De verzonnen status van loyale en strijdlustige onderdanen

In 1870 dienden slechts 820 Molukkers in het koloniale leger van Nederland. De totale troepensterkte was 30.000 man. “Laskaar kompania, ik ben geen slaaf van de Compagnie.” De langdurige uitbuiting door de VOC had z’n sporen nagelaten.

Maar hoe was het mogelijk dat nog geen 80 jaar later dit zo anders was?

Door eerdere opstanden tegen de VOC hadden Molukkers de status van martial race ontwikkeld. De Britse koloniale heersers zagen dit al eerder bij mensen waarover zij overheersten: bevolkingsgroepen die bijzonder dapper waren en geschikt voor de strijd. Strijders. Althans, de status van een strijder.

Bovendien waren er ook non martial races: zo werden Javanen gezien als betere chauffeurs dan strijders, terwijl Molukkers dus werden gezien als strijdlustige infanterie bij uitstek. Molukse dorpen kenden wel degelijk onderlinge strijd, maar niet zozeer een militaire traditie.

Vanaf 1832 begon Nederland een campagne. Van strijders naar supersoldaten. Molukse KNIL-soldaten kregen twee keer zoveel inschrijfpremie dan Javanen. Door de Atjeh-oorlog in manschappen nodig. Nog steeds was men op zoek naar Molukkers. Vanaf die tijd werden nóg meer premies uitbetaald en kregen Molukse soldaten meer salaris ten opzichte van andere bevolkingsgroepen. Sterker nog: Molukse KNIL-soldaten kregen privileges. Scholing voor de kinderen en schoenen als onderdeel van hun uitrusting. De andere ‘inlandse’ troepen niet.

Vanaf 1900 werd het beeld van Molukkers als martial race uitgebreid met loyaliteit: trouw aan de Nederlandse kroon. In militaire tijdschriften uit die tijd worden Molukkers gepresenteerd als fanatieke strijders met superieure moraal, die door eeuwen van handel en een gedeelde religie een speciale band met het Nederlandse gezag had opgebouwd. Strijdlustig, trouw aan de koningin en vaak christelijk. Zo groeide het beeld van de Molukse etnische supersoldaat en een militaire traditie die nooit heeft bestaan.

Molukkers waren niet door de eeuwen trouw aan een baas. De status van Molukse martial race is juist ontstaan door opstanden tijdens de koloniale tijd. Aversie tegen de VOC. Tegen de overheerser.

Zoals Pattimura die vanaf mei 1817 verschillende acties tegen de Nederlandse bezetting leidde op het eiland Saparua. De verhalen van Pattimura werden in Nederlandse bronnen omschreven als muiterij of een opstand. Terwijl Nederlandse bezetters het leven van de Molukkers bepaalden. Door het gebied te veroveren en Pattimura te gebruiken voor de verzonnen status van trouwe strijdlustige onderdanen.

Vorige
Vorige

Jooz over de echtheid van zijn muziek: ‘De juiste mensen bereiken en doen wat mij gelukkig maakt, dan heb ik altijd gewonnen’

Volgende
Volgende

Feyenoort