Als 13-jarig meisje alleen met de Asturias: ‘Twee weken voor het vertrek naar Nederland werd ik wees’
Als 13-jarig meisje op het schip Asturias. Haar vader was twee weken eerder overleden. Haar moeder was overleden toen ze pas vijf jaar oud was. Als wees naar Nederland: het verhaal van Paulien Lekatompessy-Aijal. Drie leerlingen van het Lingecollege - net iets ouder dan 13 jaar - interviewden Paulien Lekatompessy-Aijal over de overtocht naar Nederland. Ze scheven een betoog waarom de omstandigheden voor Molukkers in de jaren ‘50 beter geregeld hadden moeten zijn.
Wees
Wij hebben onlangs met mevrouw Paulien Lekatompessy-Aijal gesproken over haar overtocht naar Nederland. Zij is namelijk als 13-jarig meisje blindelings op de boot gestapt, zonder haar eigen ouders. Haar vader was twee weken voor de boottocht overleden, hij was vroeger KNIL soldaat. En haar moeder was overleden toen ze pas vijf jaar oud was. Gelukkig kon ze met een oom mee naar Nederland. Ze kwamen samen aan in Amsterdam met het schip Asturias.
KNIL-militairen sliepen beneden
We zijn geraakt door het verhaal van mevrouw Paulien Lekatompessy-Aijal. Ten eerste was de toestand van de KNIL-militairen op de boot slecht. Paulien zei hierover: “Ik bofte een beetje in het schip, maar de mannen niet.” De heren moesten namelijk onderdeks overnachten, waar het niet aangenaam was. Daar was weinig licht en het was erg koud. In tegenstelling tot de vrouwen en kinderen, die bovendeks sliepen, hun hadden het veel luxer. “Hoe de mannen behandeld werden was onterecht, iedereen hoort gelijk te zijn.”
Erbarmelijke omstandigheden
Daarnaast waren de omstandigheden in de tijdelijke kampen slecht. Paulien werd geplaatst in Woonoord Lunetten in Vught. Dat was een voormalig concentratiekamp voor Joden. “Het lijkt wel alsof je nergens heen kon”, zei Paulien daarover. Rondom de kampen was er overal prikkeldraad en de tijd dat je buiten de kampen was, was zeer beperkt. De Molukkers konden nog geen Nederlands, wat communiceren lastig maakte. Wat betreft de woonruimte, was het zeer krap. Dat kwam doordat er zoveel mogelijk mensen opgevangen moesten worden.
Familie kwijt voor 10 jaar
Tot slot was de communicatie met families slordig geregeld. Je stapte met je hele familie de boot op, maar je wist niet of je samen in een kamp terecht zou komen. “Ik had jaren later pas weer contact met mijn familie’’, vertelde Paulien. Het was dus niet menselijk georganiseerd. Er was beperkte plek voor gezinnen, omdat hun hele familie in één kamer werd geplaatst. Dit lukte niet altijd en veel families werden gescheiden. De hereniging van veel families kwam pas na het ontstaan van Molukse wijken. Je kon dus pas na ruim 10 jaar het contact weer oppakken met je familie.
Molukse wijken
Paulien vertelde ook over de Molukse wijken. Alleen de Molukkers hebben een eigen wijk en migrantengroepen bijvoorbeeld niet. Sommige mensen zijn ontevreden over de Molukse wijken. Ze vinden het bestaan van deze wijken bijvoorbeeld oneerlijk. Volgens Paulien hebben Molukkers geen voorsprong vanwege de Molukse wijken, maar waren deze wijken nodig om de situatie gelijk te trekken.
Conclusie
Al met al hadden alle omstandigheden van de Molukkers beter geregeld moeten zijn. Er werd nauwelijks omgekeken naar hun toestand.
In het schip was het voor velen onaangenaam, de kampen voelden als opsluiting en het contact met de families verliep niet zoals het hoorde. En wij vinden dat dit veel beter had moeten verlopen.