Hoe kwamen de Molukkers in 1951 naar Nederland?
In 1951 waren er verschillende overtochten met 3.578 KNIL-militairen en 574 niet-militairen en hun gezinnen naar Nederland. Het grootste gedeelte van deze groep maakte onderdeel uit van een overbodig koloniaal leger. Door de overdracht van het gebied aan de Republik Indonesia en het uitroepen van een eigen staat - de Republik Maluku Selatan - werd het voor Nederland steeds moeilijker om de Molukkers terug naar huis te sturen. Het plan was om deze groep van 12.500 mensen daarom tijdelijk naar Nederland te sturen. In sommige gevallen zelfs onder druk van een dienstbevel. Aangekomen in Nederland volgde militair ontslag en opvang onder vaak erbarmelijke omstandigheden, zoals in voormalig concentratiekampen. Tijdelijk bleek achteraf permanent.
Koloniaal leger
Veel Molukkers vechten tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (hierna: KNIL), het koloniale leger van Nederland. Nadat Japan zich overgeeft tijdens de Tweede Wereldoorlog wil Nederland de macht in Nederlands-Indië zo snel herstellen. Maar dat gaat moeizaam. Veel jongerenbewegingen willen juist vrijheid en van de Nederlanders af. Nederland maakt in die strijd om de macht te herstellen gebruik van een koloniaal leger, waaronder veel Molukse soldaten.
Verenigde Staten van Indonesië
Nederland verliest uiteindelijk die onafhankelijkheidsstrijd en maakt afspraken om zich terug te trekken uit de voormalige kolonie. Het koloniale leger wordt daardoor ook overbodig. De Verenigde Staten van Indonesië (Republik Indonesia Serikat) wordt op 27 december 1949 opgericht als rechtsopvolger van Nederlands-Indië, een soort unie vergelijkbaar met het Verenigd Koninkrijk. Deze unie was van korte duur, omdat de Republiek Indonesië - een onderdeel van die unie) de andere gebieden bezet en er een eenheidstaat van maakt.
Eigen republiek
Een deel van de Molukkers wil niet opgaan in de Republiek Indonesië en roept daarom op 25 april 1950 een eigen staat uit, de Republiek der Zuid-Molukken (Republik Maluku Selatan). Dit wordt ook wel de proclamatie genoemd. Er breekt snel daarna oorlog uit op Ambon tussen Molukkers en de Republik Indonesië. De meeste Molukse KNIL-militairen zijn tijdens de proclamatie van RMS nog in andere delen van Indonesië.
Terugkeer niet mogelijk
Het wordt steeds moeilijker om de militairen te ontwapenen en naar huis te sturen. Waar de militairen vooraf enkel terug wilden naar hun vaderland, willen ze nu vooral terug naar de eilanden Ambon en Ceram om te strijden voor de Republiek der Zuid-Molukken. De Indonesische regering wilt dit niet. Nederland stuurt de militairen daarom naar verschillende plekken op het eiland Java. Het KNIL wordt opgeheven en iedereen krijgt de keuze tussen demobilisatie of opgaan in het nieuwe Indonesische leger.
Sommigen kiezen voor het laatste, anderen willen geen keuze maken. Maar door de proclamatie van RMS en de daaropvolgende strijd kunnen de militairen niet meer terug naar de Molukken. Demobilisatie op Nederlands Nieuw-Guinea is voor de Indonesische regering ook onaanvaardbaar. Bovendien moet Nederland zich snel terugtrekken uit het gebied.
21 maart 1951
De Nederlandse regering besluit begin 1951 om de militairen en marinemanenne n hun gezinnen naar Nederland over te brengen. In sommige gevallen gebeurde dit onder druk van een dienstbevel. Op 21 maart 1951 kwamen de eerste Molukkers aan in Nederland. In 1951 verscheept Nederland in totaal via twaalf verschillende overtochten deze 3.578 beroepsmilitairen en niet-militairen. Samen met hun gezinnen gaat het om een totaal van circa 12.500 mensen. De verschillende schepen meerden aan in Rotterdam en Amsterdam.
Verblijf onder erbarmelijke leefomstandigheden
Aangekomen in Nederland volgde militair ontslag en opvang in zogenaamde ‘woonoorden’, maar niet als gewone burgers. Ze worden gehuisvest in verlaten kampen, kloosters, kazernes, maar ook in voormalig concentratiekampen zoals Westerbork en Vught. Grote families opgevangen in kleine ruimtes en volledig geïsoleerd van de Nederlandse samenleving. De regering voorziet de Molukkers van voedsel, kledingbonnen en wat zakgeld (zo’n 3 gulden per week).
De Molukkers leefden in de tijdelijke opvang vaak onder erbarmelijke omstandigheden. Uit de sterftecijfers uit het registratiesysteem van het Commissariaat Ambonezenzorg (CAZ) kan worden afgeleid dat 517 Molukkers in de periode 1951-1970 zijn overleden, maar de uitsplitsing naar leeftijd is niet bekend.
Van tijdelijk tot permanent
Het plan was eigenlijk om de Molukkers tijdelijk in Nederland te laten verblijven en een oplossing te zoeken. Een periode van drie tot zes maanden, totdat de politieke problematiek tussen Nederland en Indonesië uitgewerkt was. Tegelijkertijd hopen de Molukkers binnen afzienbare tijd terug te kunnen keren naar een onafhankelijke staat. Die oplossing is nooit gevonden en tijdelijk bleek achteraf permanent.
Gebruikte bronnen
Antwoorden van staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de minister van Defensie minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 11 mei 2022)
Molukkers in Nederland: De sociaaleconomische positie van Molukse migranten, hun kinderen en kleinkinderen (2020). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek
Beets, G., E. van Imhoff en C. Huisman CBS (2002), Demografie van de Indische Nederlanders, 1930-2001. In: Maandstatistiek van de Bevolking, p. 62, CBS