‘Nederlands leren? Mijn ouders dachten dat ze snel zouden teruggaan’
Een paar dagen geleden hebben wij Louis Werinussa - een Molukker uit Tiel - geïnterviewd over zijn leven als Molukker in Nederland. Hierin hebben we het gehad over hoe hij is opgegroeid in de barakken van Schutssluizen in Tiel.
Dit portret is onderdeel van een scholenproject van het Regionaal Archief Rivierenland en mede mogelijk gemaakt door de interviews van bovengenoemde VWO-leerlingen van het RSG Lingecollege in Tiel. MOZA brengt de portretten - met kleine redactionele wijzigingen - onder de aandacht van een breder publiek.
Belofte werd niet verzilverd
Louis Werinussa vertelde onder andere hoe het was na de overtocht van de Molukken naar Nederland toe. Hij vindt dat Nederland slecht heeft gehandeld met de Molukkers. ‘Ze hadden die belofte moeten verzilveren eigenlijk, door samen met ons tegen de Indonesiërs te vechten. Maar dat deed Nederland niet, want Nederland ging voor zijn economie natuurlijk,’ aldus Louis.
De opvang van Molukkers
Louis vertelde wat hij ervan vindt dat Nederland de duur van de opvang van de Molukkers telkens uitstelde: ‘Voor zes maanden. Na die zes maanden kon je terug, maar het werd steeds langer. Dat is inmiddels 70 jaar.’ Louis is zelfs geboren in Nederland, dus hij heeft zelfs niets bewust meegemaakt van de overtocht naar Nederland. Hij weet daarom vooral veel van de geschiedenis vanwege wat er in boeken staat. Zoals dat Nederland enorm veel gemoord en geplunderd heeft en dat Nederland rijk is geworden van de Molukkers (in de 15e, 16e en 17e eeuw) door producten zoals goud, zilver, kruidnagels en fruit daar weg te halen.
Het dagelijks leven in de barakken
Louis vertelde ons ook over het leven in de barakken. Dit kan Louis zich wel herinnering. Kleine huisjes waar de Molukkers bleven. Hij had veel interessante dingen te vertellen. Hij vertelde ons onder andere ook dat de barakken zo’n 4 bij 5 meter was. Daar moest hij met zijn familie leven. Je moest alles delen: geen eigen wc, wasbak of douche Je had daar hurktoiletten, dus geen normaal toilet. Het was alles behalve hygiënisch, vertelde hij.
Hij vertelde ons ook dat het eigenlijk best leuk was als kind zijnde, hij zag namelijk alleen maar plekjes om te spelen. ‘Dat was natuurlijk fantastisch! Fantastisch. Hartstikke mooi je kan spelen wat je maar wilt’. Louis speelde vooral veel buiten, vertelde hij ons. Hij speelde met andere kinderen buiten en dat was leuk.
Warm water halen
Louis moest ooit keer warm water halen in de grote keuken, een centrale plek in het woonoord. Dit was de enige plek waar je warm water kon halen. In die periode van het jaar sneeuwde het. Hij kwam andere kinderen tegen en hij ging samen met de kinderen spelen. ‘Zodra hij thuiskwam was het water natuurlijk weer koud. Hij moest opnieuw weer naar de grote keuken om water te halen’.
‘Nederlands leren? We gaan toch terug’
Maar het was niet alleen leuk: ‘Het leven was zwaar. Mijn ouders wilden geen Nederlands leren, hè, die kunnen geen Nederlands en wilden geen Nederlands leren. Omdat ze dachten dat ze snel zouden teruggaan, ja.’ Louis kon vanaf het begin goed Nederlands praten. Veel mensen in die tijd dachten toen natuurlijk dat ze snel weer terug konden, dan zou het de moeite niet waard zijn om de Nederlandse taal te leren.
Louis’ vader
Hij vertelde ons ook over zijn vader en dat hij werkte voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL): ‘Hij heeft ook veel gemoord eigenlijk die man.’ Hij zat ook vaak stil. Hij zat bij de speciale troepen: de commando’s. Zijn vader vocht onder kapitein Westerling.
Louis mocht sommige dingen als kind ook niet doen thuis, maar daar luisterde hij niet altijd naar. Als Louis dingen deed die hij niet mocht doen, werd hij geslagen met alles wat zijn vader te pakken kreeg: hout, mattekloppers... Dat is nu natuurlijk veel anders. Hij ging onder andere bij het riet spelen, waar een soort drijfzand lag. Dat was dus gevaarlijk en daar mocht je dan niet spelen. Dus dan kreeg hij ervan langs. Hij vond het wel terecht, want hij wist dat het niet mocht, maar alsnog deed hij dat.